Interview met Adriaan Geuze

Interview met Adriaan Geuze
Adriaan Geuze, landschapsarchitect te Rotterdam. Directeur bureau West 8 Landscape Architects
Interview Landschapsbeheer Nederland – uit: 2005

Adriaan Geuze is landschapsarchitect en oprichter van het bureau West 8 in Rotterdam. De afgelopen maanden was er veel belangstelling voor de koeien van 8 meter hoog die hij langs snelwegen liet plaatsen. Hij protesteerde met die actie tegen de verrommeling van het Nederlandse landschap.

Wat voor indruk krijgt u van het Nederlands landschap vanuit de auto?
Je kunt tegenwoordig beter de trein nemen als je het Nederlandse landschap wilt zien. Het unieke karakter van het veenweidegebied is vanuit de auto zo goed als onzichtbaar. Met name in de Randstad gaat het fout.

U verwacht wat dat betreft weinig goeds van de nota Ruimte. Waar ligt de oplossing dan wel?
We moeten eerst een analyse maken, voordat we naar een oplossing zoeken. De sociaal-economische en ruimtelijke structuur moet goed op orde zijn om als Randstad te kunnen concurreren met grote stedelijke regio’s als Milaan, München en Londen. De Randstad heeft als voordeel dat het een stedelijke regio is met meerdere kernen: overzichtelijke kleinere steden met een eigen identiteit en specialisme: residentie, cultuur, voedselproductie. En je kunt altijd binnen tien minuten ‘buiten’ zijn, wat ook heel prettig is. De Randstad was altijd in de wereld hét voorbeeld van de beste metropool die bestaat, met compactheid van de bebouwing en het buitengebied dichtbij. Dat goede woon-werk-klimaat gaat achteruit doordat nu alles mag, vanuit het onjuiste idee dat dit overal in de wereld zo is. In het Westen van Nederland is zonder startschot of discussie al in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening gekozen voor het stadsmodel van Los Angeles: een eindeloze koek van laagbouw en bedrijventerreinen en anonimiteit. En nu zou volgens de Nota Ruimte iedereen zijn eigen huis mogen gaan bouwen. Waar is dat een antwoord op? De rijksoverheid vindt het moeilijk om regionale en lokale problemen te overzien en laat dat daarom maar over aan anderen. Maar de lagere overheden zijn daartoe niet geëquipeerd en hebben ook geen traditie om dat te doen. In bijvoorbeeld Goes of Zwolle levert dat geen problemen op, maar in de Randstad en Brabant is dat extreem onverstandig. In Engeland heb je de fenomenen Greenfield en Brownfield. Het laatste is nu stad of ooit stedelijk of industrieel geweest. In Engeland wordt niet gebouwd in Greenfields! Bij Kopenhagen wordt níet gebouwd in de ‘groene vingers’. Om de concurrentiepositie van de Randstad in stand te houden moeten gebieden gecreëerd worden waarin niet gebouwd mag worden. Is dat nou echt zo moeilijk? Sinds eind jaren 50 was daar het Groene Hart voor. Dat was door iedereen geaccepteerd. Politiek kan goed de stelregel gemaakt worden dat in het Groene Hart niet gebouwd gaat worden, punt. Dat is helemaal niet zo ingewikkeld. Het Groene Hart leeft bij de mensen, net als de Veluwe en de Waddenzee: ze willen die gebieden behouden.

Hoe ziet u de toekomst van de landbouw in de randstad?
Het is voor mij onvoorstelbaar dat Nederland zijn rol als voedselproducent zou opgeven. We hebben een enorme reputatie wat technologische kennis van landbouw betreft. Ik snap er niks van als mensen zeggen dat je dat in Polen moet gaan doen. We hebben uitstekende landbouwgronden. Ik zou niet weten wie slimmer appels en aardappels zou kunnen produceren. De Friese en Hollandse veenweidegebieden zouden met hun melkveehouderij meer moeten mikken op kwaliteit. Wel moet daarvoor een aantal dingen veranderen in het landschap en in de organisatie van de landbouw.

Denkt u dan aan het extensiever maken van de landbouw?
Soms extensiever maken, soms niet. Veenweidegebieden zouden kunnen fungeren als een soort hooiland. Waterstanden kunnen dan wat hoger. Er zou zich een veel bloemrijkere zode ontwikkelen, waarmee we op een hogere kwaliteit van melk en melkproducten mikken. Neem de Italianen maar als voorbeeld: Parmakaas en Parmaham, dat is me een partij duur. Waarom kunnen wij niet zo’n ‘brand’ maken? En wat hebben wij midden in het Groene Hart? Fabrieken van Goudkuipje en Monatoetje. Daarmee kun je inderdaad niet concurreren met Polen: dat verlies je.

Copyright interview:
Directe link interview Landschapsbeheer Nederland – uit: 2005